BetCity heeft tevergeefs geprobeerd via de rechter de openbaarmaking van een boete van € 2,65 miljoen te blokkeren. BetCity wilde reputatieschade vermijden, maar uit de inmiddels gepubliceerde uitspraak blijkt dat de rechter het belang van de Kansspelautoriteit zwaarder vond wegen dan het belang van BetCity.
In de laatste week van oktober onthulde de Kansspelautoriteit dat er een boete van € 2,65 miljoen was opgelegd aan Betent, het moederbedrijf van BetCity. De boete was het gevolg van het niet naleven van de zorgplicht door dit legale online casino tussen oktober 2021 en maart 2023, zoals duidelijk werd gemaakt door de Kansspelautoriteit.
Deze week kwam aan het licht dat BetCity via de rechter had geprobeerd de openbaarmaking van de boete te stoppen. De uitspraak van de rechter werd op 28 oktober gedaan, maar pas deze week gepubliceerd.
Uitstel van publicatie boete
De boete voor BetCity zou in eerste instantie op 10 februari worden gepubliceerd, zoals blijkt uit de uitspraak. Het gokbedrijf vroeg echter een voorlopige voorziening aan om de publicatie van de boete uit te stellen. De rechter gaf gehoor aan dit verzoek en schortte de eerste publicatiebeslissing op tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Hierdoor kon de publicatie op zijn vroegst plaatsvinden op 18 september 2025.
“Verzoekster heeft vervolgens de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat het eerste openbaarmakingsbesluit wordt geschorst totdat onherroepelijk in rechte komt vast te staan dat het boetebesluit en het eerste openbaarmakingsbesluit rechtmatig zijn.”
Voorzieningenrechter
In augustus werd het bezwaar van BetCity door de Kansspelautoriteit verworpen en werd met een tweede publicatiebesluit aangekondigd dat de boete op 18 september 2025 zou worden gepubliceerd.
Tweede publicatiebesluit
BetCity ging opnieuw in beroep, maar nu tegen de verwerping van het bezwaar. BetCity vroeg opnieuw om uitstel bij de Kansspelautoriteit, maar dit keer werd het verzoek geweigerd. Het gokbedrijf stapte vervolgens opnieuw naar de rechter. Door het nieuwe verzoek om een voorlopige voorziening werd de publicatie feitelijk uitgesteld in afwachting van de uitspraak.
Op 14 oktober 2025 werd het verzoek van BetCity in behandeling genomen. De rechter oordeelde niet over de rechtmatigheid van de boete, omdat de voorzieningenprocedure daar niet voor bedoeld is. Er werd alleen gekeken naar het publicatiebesluit met als hoofdvraag of de publicatie van de boete kon worden voorkomen.
Zoals in eerdere vergelijkbare rechtszaken werd ook hier geoordeeld dat het belang van de Kansspelautoriteit, om transparant te zijn en consumenten te waarschuwen, zwaarder weegt dan de mogelijke reputatie- en financiële schade die BetCity zou kunnen lijden door de publicatie. Bovendien had BetCity de beweerde schade onvoldoende onderbouwd.
De rechter nam ook in zijn oordeel mee dat de Kansspelautoriteit duidelijk maakte dat BetCity beroep had aangetekend tegen de boete en dat deze daarmee nog niet definitief was. Hierdoor zou er volgens de rechter minder risico zijn op reputatieschade. Het verzoek van BetCity werd daarom afgewezen. De Kansspelautoriteit mocht de boete ondanks de lopende beroepsprocedure direct publiceren.



